Gemeenten zijn sinds de decentralisatie van de jeugdhulp vanaf 2015 verantwoordelijk voor de toegang en de kosten voor deze hulp. Vanaf dat moment zien we dat de kosten voor de jeugdhulp enorm zijn toegenomen. Dit is flinke aanslag op de gemeentelijke budgetten. Veel gemeenten zijn dan ook op zoek naar manieren om meer grip te hebben op de kosten toegang tot de tweedelijns (specialistische) jeugdhulp.
Met de decentralisatie van jeugdhulp naar gemeenten werd de nadruk gelegd op preventie en het vergroten van eigen kracht. Met maatwerk en wijkgericht werken werd gepoogd de afhankelijkheid van specialistische hulp te verminderen. Tot nu toe lijkt echter het tegendeel waar. In toenemende mate wordt een beroep gedaan op specialistische hulp.
De toeleiding van inwoners tot deze specialistische hulp is in veel gemeenten verschillend georganiseerd; van specialistenteams in dienst van gemeenten zelf, tot sociale wijkteams gepositioneerd bij externe organisaties. Hoe het ook is georganiseerd is, de instroom van nieuwe aanvragen voor specialistische jeugdhulp is hoog. Dit brengt het risico met zich mee dat er wachtlijsten ontstaan, het zicht op urgentie (op inhoud) wordt verloren, en aanvragen niet binnen de wettelijke termijnen worden afgehandeld.